Gepubliceerd in de Stentor en op deStentor.nl, 18 april 2023, foto Ronald Hissink
RAALTE/WESEPE – De handbalsters van Kwiek gaan woensdagavond tegen Handbal Venlo op jacht naar een ticket voor de bekerfinale, wat een unicum zou zijn voor de Raalter club. Het is de laatste kans op een grote prijs voor aanvoerster Anouk van Rijssen. Na tien jaar tophandbal stopt de gedreven opbouwster ermee. „Ik heb een duidelijke waarschuwing gehad.”
Jarenlang ging het perfect. Dankzij een strakke agenda, de medewerking van haar werkgever en collega’s en de onmisbare hulp van haar ouders kon Anouk van Rijssen haar maatschappelijke leven prima combineren met het handballen op topniveau bij Kwiek. Ja, het was druk, maar ze had het er met alle liefde voor over. „Het heeft me zoveel opgeleverd”, blikt de 26-jarige Wesepese terug. „Ik heb echt supermooie jaren gehad waarin ik ontzettend veel heb meegemaakt. NK’s in de jeugd, buitenlandse stages, kampioenschappen in de eerste divisie, handballen op het hoogste niveau. Ik had het allemaal absoluut niet willen missen.”
Werken, trainen, studeren, slapen
Niet zeuren, gewoon doorgaan, was jarenlang haar motto. Maar afgelopen najaar bleek dat niet langer op te gaan. Van Rijssen kwam zichzelf tegen en kon een burn-out maar net voorkomen. „In oktober ging het niet meer. Mijn lijf gaf me een duidelijke waarschuwing, ik moest minderen,” wist de handbalster, die als coördinator polikliniek in het Zwolse Isala ziekenhuis haar geld verdient. „De afgelopen jaren volgde ik een deeltijdopleiding, die heeft me genekt. Naast mijn fulltime baan en het handballen bij Kwiek was ik in de avonduren en het weekeinde druk met studeren. Een sociaal leven had ik bijna niet meer. Ik leefde op de automatische piloot: werken, trainen, studeren, slapen.”
Altijd maar praktisch denken
Bij een sport- en prestatiepsycholoog zette Van Rijssen – die wel ‘gewoon’ afstudeerde – alles op een rijtje. „Ik liep niet vast in het handballen zelf, maar in alles bij elkaar. Ik ging maar door. Ik dacht altijd praktisch: als ik het zo en zo regel, dan is het allemaal wel te doen. Tot de psycholoog mij vroeg wat ik eigenlijk zelf wilde. Dat bracht me aan het denken. Wat was ik nou eigenlijk allemaal aan het doen? Ik besloot gas terug te nemen. Ik heb een week lang niet gehandbald en nam twee weken vrij van het werk. Daarna ben ik rustig weer begonnen.”
Tripje naar IJsland
Haar trainers Arjan Averink en Olga Assink steunden de middenopbouwster. „Zij beschermden mij tegen mezelf”, spreekt Van Rijssen haar waardering uit voor het tweetal. „Soms kwam een training me niet goed uit vanwege mijn werk, maar probeerde ik toch te komen. Dan nam Arjan de beslissing voor mij. Jij komt vanavond niet, zei hij dan.” In maart miste ze zelfs een wedstrijd vanwege een vijfdaags tripje naar IJsland. „Dat had ik eerder never nooit gedaan, ik boekte nooit een vakantie midden in het seizoen. Maar iedereen kende mijn situatie en vond dat ik moest gaan. Die week heeft me echt goed gedaan. Even geen werk en handbal aan m’n hoofd, daar ging het om.”
De beslissing om wel of niet te blijven handballen, schoof ze lang voor zich uit. „Tijdens de gesprekken met de trainers in december gaf ik aan te willen stoppen, maar later kwam ik daar toch op terug. In februari heb ik definitief de knoop doorgehakt. In tegenstelling tot andere jaren kost het handballen me tegenwoordig meer energie dan het me oplevert. Dat heb ik de afgelopen weken ingezien en dat heeft mij in mijn keuze bevestigd.”
‘Ga er eerst eens hard voor werken’
De mentaliteit van de jonge talenten die in de toekomst het bij Kwiek moeten gaan doen, speelt ook een rol in haar beslissing. „Ik merk een soort generatiekloof, blijkbaar ben ik met mijn 26 jaar dan toch al best oud. De instelling van meiden van zestien, zeventien jaar is nu heel anders dan toen ik zo oud was. Veel speelsters denken dat ze er al zijn als ze een paar keer met dames 1 hebben meegedaan. Sommige willen niet met een uitwedstrijd mee als ze weten dat ze niet of nauwelijks speelminuten maken. Daar spreken ze de trainer ook gerust op aan. Dat gaat er bij mij niet in. Ga er eerst eens hard voor werken, denk ik dan, daar word je niet slechter van. Ik was supertrots als ik mee mocht met het eerste. En als ik dan zestig minuten op de bank zat, dan was dat zo. Ik haalde het echt niet in mijn hoofd om daar iets van te zeggen.”
Extra contributie betalen
„Handballen in de Nederlandse eredivisie is ontzettend zwaar, eigenlijk kan het helemaal niet”, concludeert Van Rijssen, die in de toekomst haar trainersdiploma’s wil gaan halen. „Je traint vijf avonden per week en speelt in het weekeinde een wedstrijd. Het is topsport, maar je bent ook afhankelijk van je maatschappelijke carrière. Ik zou het liefst drie dagen werken, maar dat is gewoon niet te doen, ik heb dat inkomen nodig. Als handballer verdien ik niets, sterker nog, ik betaal gewoon contributie en als selectiespeelster betaal ik zelfs meer dan de andere leden.”
De beste jaren moeten nog komen
Van Rijssen kwam op dertienjarige leeftijd van de dorpsclub uit haar woonplaats Wesepe over naar Kwiek. Eén seizoen (2014-2015) ging ze weer terug naar haar oude vereniging, maar vanaf 2015 ontwikkelde ze zich tot een vaste waarde voor de Raalter club. „Ik merk dat ik de laatste seizoenen steeds bepalender ben geworden in het team en dat mijn niveau nog steeds omhoog gaat. De beste jaren van een handbalster zijn achter in de twintig, zeggen ze. Die moeten dus eigenlijk nog komen voor mij. Maar dat is dan zo. Tophandbal combineren met een maatschappelijke carrière is in Nederland gewoon heel moeilijk. Dat heb ik ondervonden, het ging bijna ten koste van mezelf.”