Gepubliceerd in de Stentor, 14 september 2018, foto ter illustratie (bron: www.ponyweek.nl)
Wat is dat toch met die Sallandse zestigers en hun oude brommers? Er wordt gesleuteld, gepoetst en opgeknapt, maar bovenal wordt er getoerd. Bijna elk dorp in deze regio organiseert wel een oldtimertocht. Bij Tonny Kakkenberg (69) uit Heeten lijkt de hobby wat uit de hand gelopen. In de werkplaats en op de zolder van zijn autobedrijf, dat inmiddels in handen is van zijn zoon, pronken maar liefst zestig ‘olde brommers’. “Met enkele rijd ik, andere knap ik op of repareer ik. En sommige zijn al zo mooi, daar moet je niks meer aan doen.”
Kakkenbergs eerste brommer was een NSU Cavallino. “Die mocht ik van mijn ouders op mijn zestiende verjaardag kopen, voor 125 gulden. Na een half jaar ruilde ik ‘m in voor een rode Zündapp. Kostte iets meer, maar hij liep ook harder.” Hij haalde hem op bij de Heetense fietsenmaker Nijland. “Die verkocht Zündapps. Was ik naar Hiethaar gegaan, de andere fietsenmaker, dan was het waarschijnlijk een Kreidler geworden. En in Espelo reed juist iedereen op een Gilera, omdat daar Wim Rensen zat die er dealer van was.”
Het was in die tijd, de jaren 60, heel gebruikelijk om als puber een bromfiets te hebben. “Ik zat op de ambachtsschool in Deventer. Iedereen kwam daar op de brommer. Inderdaad, je zag voornamelijk Zündapps en Kreidlers. Op een Puch reed ik niet, die waren voor de nozems.” Op zijn zeventiende startte Kakkenberg met crosswedstrijden. “Ik kreeg een brommer van Nijland, de Zündapp Nijland Sport. Daar reed ik mee. Inmiddels heb ik die weer opgebouwd en staat ie hier op zolder. In ’68 ben ik nog Nederlands kampioen geworden op de juniorencross 50 cc.”
Rookpluimen
Wat er zo mooi is aan oldtimerbrommers, kan Kakkenberg moeilijk omschrijven. “Ik heb vooral 2-taktbrommers. 4-takts had je vroeger nog niet, totdat Honda en een paar Italiaantjes eind jaren 60 ermee kwamen. 2-takts zijn makkelijker sneller te maken, draaien minder toeren. Maar een goede 4-takt is ook hartstikke mooi. Ze hebben allebei een mooi geluid, die rookpluimen, de geur.”
Stinken doen ze niet, vindt Kakkenberg. Maar daar is niet iedereen het mee eens. “Dat merken we af en toe als we met onze club Olde Brommers Heeten rondtoeren. Laatst nog, een vrouw die met haar man ons tegemoet kwam op de fiets. Ze kneep haar neus dicht. ‘Stinkt uw man zo?’ riep een van ons.” Ook de overheid vindt dat er paal en perk gesteld moet worden aan brommers die het milieu te zwaar belasten. Nieuwe 2-takts mogen niet meer verkocht worden en sommige steden kom je niet meer in op je oude bromfiets. “Wat bereik je daar nou mee?” vraagt Kakkenberg zich af. “Die paar oldtimers die af en toe rondtoeren, wat vervuilen die nou? Moet je eens kijken naar al dat vliegverkeer. Wat een vliegtuig uitstoot, daar kan ik een heel jaar voor rond rijden en dan ben ik er nog niet.”
Alles of niets
Met zestig bromfietsen lijkt zijn verzameling enigszins uit de hand te lopen. “Ik ben er pas in 2005 mee begonnen. Vanaf dat jaar schouwde ik in mijn autobedrijf ook bromfietsen. Een klant bood een Solex aan, die vond mijn vrouw Ellen zo mooi. Nog steeds trouwens. Zij rijdt ook vaak mee met de toertochten. Al snel volgden de brommers. Ik koop er regelmatig enkele bij. Laatst bood iemand er tien aan. Drie vond ik er interessant, maar het was alles of niets, dus toen nam ik ze allemaal. Ellen vindt het nu wel genoeg, maar ja, als je iets mooi vindt …”