Gepubliceerd in de Stentor en op deStentor.nl, 12 januari 2018, foto Gerard Vrakking
Hij begon zijn ‘loopexperiment’ in 2016 als een grap. Anderhalf jaar later zegt marathonloper Jos Verdaasdonk (33 jaar) zichzelf nog steeds niet te serieus te nemen. Zijn tienkoppige begeleidingsteam en spartaanse levensstijl doen anders vermoeden. “Ik wil zien hoe ver ik kan komen als ik er alles voor doe. Stiekem droom ik van een podiumplek. Maar ik moet bescheiden blijven. Het gat met de jongens die écht hard lopen is zo groot.”
Elke ochtend, zeven dagen per week, gaat zijn wekker om 6.00 uur. Waar een ander zich nog eens omdraait, springt Raaltenaar Verdaasdonk zijn bed uit. “Er is geen ochtend dat ik wil blijven liggen. Ik heb altijd zin om hard te lopen. Mijn trainingen duren een paar uur en beslaan afstanden van zestien tot 35 kilometer. Twee avonden in de week doe ik een krachtsessie en af en toe stap ik op de racefiets.”
Zijn doel: meetellen op de marathon. “Mijn PR is 2:34 uur, gelopen in Sevilla. Om met de nationale top tien mee te doen, moet je de marathon binnen tweeënhalf uur kunnen lopen. Daar richt ik me op. Wie weet, misschien sta ik over een paar jaar wel op het podium in de 35+-klasse.”
Zak wortels
Een toptrainer, podo- en fysiotherapeuten en zelfs een storywriter die zijn verhaal vastlegt. Tijdens zijn ‘loopexperiment’ laat Verdaasdonk niets aan het toeval over. “Voor mij geen oliebol of champagne tijdens de jaarwisseling. Ik moet zo mager mogelijk zijn en smokkel nooit. Als er getrakteerd wordt op het werk nemen ze voor mij een zak wortels mee. Tijdens een weekendje weg met vrienden staat de koelkast vol bier, met daarnaast een bak kwark voor mij. Ach, mijn omgeving weet niet anders. Mijn vriendin en ik koken altijd afzonderlijk. Zij wil niet eten wat ik eet en dat begrijp ik. Obsessief? Dat is het zeker.”
Jos 2.0
Tot voor kort gold er maar een devies voor Verdaasdonk: meer, harder en verder. Stond er vijftien kilometer op het programma, dan plakte hij er nog een paar bij aan. Een uur werd al gauw anderhalf uur. Kapotgaan, gesloopt over de finish komen. Pas dan was hij tevreden. Zijn nieuwe trainer, voormalig topatleet Erik Negerman, gaat voor een andere aanpak. “Ik ben een trainingsbeest, ga altijd tot het uiterste. Maar ik moet leren dat ik niet altijd even goed kan zijn. Erik remt mij af en dat heb ik nodig. Ik werk nu aan mijn duurvermogen, wat ten koste gaat van mijn snelheid. Frustrerend, maar op de lange termijn profiteer ik ervan.” Jos 2.0 noemt hij de nieuwe versie van zichzelf. “Ik loop nu soms samen met een vriend en geniet van de omgeving. Ik ben veranderd in een oase van rust en kalmte.”
Kracht
In zijn loopcarrière moest Verdaasdonk meerdere tegenslagen verwerken. Een fietsongeluk, gebroken voet, diarreeaanvallen. Echt deren deed het hem niet. Hoe anders was dat anderhalf jaar geleden. “Mijn moeder was mijn grootste fan. Ze hield plakboeken bij en wist precies welke tijden ik had gelopen. We hadden intensief contact. Ze overleed aan de gevolgen van darmkanker. Dat was een grote mentale klap. Tijdens haar ziekte greep ze alles aan om te blijven leven. Daar haal ik veel kracht uit. Het afzien en de pijn die ik heb tijdens het lopen, vallen in het niet bij wat zij heeft doorstaan.”